Adventsmeditatie
Adventsmeditatie
En hij belijdde en loochende het niet,
hij belijdde:
ik ben de Gezalfde niet!
En zij vroegen hem: wat dan wèl?
Ben jij Elia? En hij zei: dat ben ik niet.
De profeet, ben jij dat?
En hij antwoordde: nee!
Toen zeiden ze tegen hem: wie ben je?
Johannes 1, 20-21
Johannes is een man, een profeet, die van zichzelf àfwijst.
Zoals te zien is op beroemde Isenheimer altaar van Matthias Grünewald.
Deze beschilderde tussen 1510 en 1515 een imposant altaarstuk
voor het klooster van de Antonietenorde te Isenheim,
in de Elzas nabij Colmar.
De kijker ziet het tafereel van de kruisiging,
met naast de gekruisigde Jezus de gestalte van Johannes,
met een buitenproportioneel lange rechter wijsvinger.
Die vinger is de vinger van de getuige.
Hij kan alleen wijzen, vèrwijzen, van zichzelf àfwijzen.
‘Ik ben enkel de stem van een ander,
het gaat helemaal niet om mij!, het gaat over een ander.’
Dat is advent in een notedop!
Dat je je – voorbij alles wat gewoonte is geworden,
voorbij al het zo vanzelfsprekende -
als het ware voor de eerste keer afvraagt:
om wie gaat het in dit alles eigenlijk,
wie is dat, degene op wie ik wacht?
Wie – waar ik op wacht, wie ik verwacht in mijn leven, en voor de wereld….
Mystieke mannen en vrouwen in onze traditie hoorden in de advent
– de voorbereiding op de komst van het goddelijke mensenkind –
eerst en vooral een loslaten van alles
wat je dènkt te geloven of dènkt te weten,
zodat je niets meer in handen hebt,
enkel nog één en al wacht bent….
Op wie wachten wij?
Gelukkig zijn er wel vingerwijzingen, van de man met de grote vinger,
de getuige Johannes.
De volgende dag namelijk ziet hij Jezus naar zich toe komen en zegt:
‘Zie!’ – we worden als omstanders genodigd om met hem mee te kijken!
‘Kijk, het Lam van God dat wègneemt de zonde van de wereld’.
Oude woorden komen boven: uit de boekrol van Jesaja.
Die over de lijdende knecht van de Heer:
‘hij werd mishandeld,
maar hij liet zich vernederen
en deed zijn mond niet open;
als een lam dat naar de slacht wordt geleid
als een schaap voor het aanschijn van haar scheerders verstomd,
deed hij zijn mond niet open.
(…) hij droeg de zonden van velen. (Jes. 53, 7.12).
Johannes, de getuige ‘ziet’ – Jezus, de dienaar, de knecht van God
in de gestalte van het lam van God:
zó dient hij, in zijn kwetsbaarheid.
Johannes ziet hoe hij deelt in het lot van de laagste
onder de slachtoffers van deze wereldtijd.
Wie verwachten wij?
Johannes ziet dat alle woede – van wat hij de ‘wereld’ noemt –
alle misdaad tegen de menselijkheid,
alle zonde,
alle afwijken van ons mensen van onze bestemming
zich richt tegen deze gestalte die niet terugslaat,
maar al die woede en dat falen op zich neer laat komen,
en zo getuigt van de ‘waarheid’:
hoe het er werkelijk met ons voorstaat,
dat komt in hem aan het licht.
Die spiegel waarin we kijken als we de brekende ogen van het Lam zien,
dat is meer dan een sombere en verdrietige vaststelling van de condition humaine.
Want Johannes getuigt:
het Lam draagt de zonde van de wereld wég, neemt het wég.
Dat gaat verder dan dat het Lam alleen de zonde draagt.
In het Lam dat onze ellende en ons falen wég draagt,
krijgen we zicht op een nieuwe wereld, een geheelde aarde!
We zijn er niet voor altijd toe bestemd
misdadiger tegen onze eigen menselijkheid te zijn.
Het woord van Johannes heeft het wégdragen, de wereld uit doen in zich!
Uit de overweging van zondag 6 december 2020:
Het Isenheimer altaar staat tentoongesteld in het Museum Unterlinden te Colmar.
Grünewald was de belangrijkste exponent van de laatgotische schildertraditie,
samen met Albrecht Dürer.
Het eerste en meest bekende aanzicht met het tafereel van Jezus en Johannes
werd waarschijnlijk alleen getoond in de advent
èn de vastentijd voorafgaand aan Pasen.
Het werd in oude tijden getoond aan lijders van het zogn. Antoniusvuur,
een pijnlijke ziekte, in de hoop dat de schoonheid ervan
en het beeld van de lijdende Jezus, bij zou dragen aan een snel herstel.
Het Isenheimer altaar speelt een belangrijke rol
in de prachtige roman Zwarte schuur van Oek de Jong (2019).
|